Sensorische Informatieverwerking (SI)

Wat zijn Sensorische Informatieverwerkingsproblemen?

Sensorische informatieverwerking is het vermogen om zintuglijke informatie op te nemen, te verwerken en de verschillende stukjes informatie aan elkaar te verbinden, zodat we er adequaat op kunnen reageren.  Sommige kinderen hebben problemen in de sensorische informatieverwerking. Hun prikkelverwerkend systeem registeert de binnenkomende prikkels te sterk of te zwak. Prikkels die voor ons gevoel op normale sterkte binnenkomen, komen bij deze kinderen veel te hard of te zacht binnen.Als het systeem overregistreert komt ook de irrelevante informatie binnen, zoals de geluiden van het verkeer dat buiten langs rijdt of het gevoel van je lijf op de stoel. Normaal gesproken merk je deze informatie niet op, omdat het bekend is. Het is voor deze kinderen heel moeilijk zich te concentreren omdat er te veel prikkels gelijktijdig op hen afkomen. Sommige kinderen zullen actief proberen zoveel mogelijk prikkels te vermijden, terwijl andere kinderen het passief over zich heen laten komen en overweldigd raken. Als het systeem onderregistreert heeft het kind meer prikkels nodig om de informatie te kunnen opnemen. Sommige kinderen gaan actief op zoek naar meer prikkels. Dan zien we bijvoorbeeld een drang om te bewegen en moeite om een taak te volbrengen, terwijl andere kinderen een passieve strategie toepassen en bijvoorbeeld snel ongeïnteresseerd lijken.   

Wat is de invloed van Sensorische Informatieverwerkingsproblemen op de spraak-taalontwikkeling?

Ook voor het leren van taal is informatie nodig die vanuit onze zintuigen binnenkomt. Van nature willen alle kinderen nieuwe dingen ontdekken. Zodra ze kunnen kruipen, zullen ze de hele kamer doorgaan. Zodra ze nieuw speelgoed zien, stoppen ze het in hun mond om te verkennen hoe het voelt. Al deze nieuwsgierigheid leidt tot nieuwe informatie, die opgeslagen wordt. Zo leert een kind wat rollen is, door een bal te rollen, wat hard en zacht is door het te voelen. Alleen het woord ‘hard’ of ‘zacht’ heeft geen betekenis, tenzij je het al eens hebt gevoeld. Het woord ‘klimmen’ heeft minder betekenis als je het zelf nog nooit gedaan hebt. De namen van lichaamsdelen zijn moeilijk te onthouden als je niet voelt waar het in je lichaam zit. Bij kinderen met Sensorische Informatieverwerkingsproblemen is er misschien wel de drang om te onderzoeken, maar kunnen ze het niet. Een kind dat snel ‘overprikkeld’ raakt, zal stoppen met het aanraken van dingen en het zeker niet naar de mond brengen, omdat dit hem overstuur maakt. Een kind dat juist te weinig prikkels binnenkrijgt, zal misschien wel beginnen met voorwerpen naar zijn mond brengen, maar ermee stoppen omdat het hem geen informatie geeft. De drang om te onderzoeken verdwijnt. Zo blijft hun wereldje erg klein en leren ze geen nieuwe concepten kennen, met alle woorden die daaraan gekoppeld zijn. Ze zijn er letterlijk niet mee in aanraking gekomen.Ook het eten en drinken kan problemen geven. Een kind dat alleen voedsel met een zachte structuur eet (omdat andere structuren hem overprikkelen), zal de mondspieren minder goed ’trainen’ en minder leren over waar de tong, de wangen en de lippen zitten in de mondholte en hoe je ze moet aansturen. Dit kan invloed hebben op de articulatie. Doordat kinderen met sensorische informatieverwerkingsproblemen vaak anders reageren, kan de interactie met hun omgeving bemoeilijkt worden. Dit heeft invloed op de communicatie en spraak-taalontwikkeling.

Wat doet de logopedist?

Wanneer de oorzaak van de spraak-taalproblemen ligt in sensorische informatieverwerkingsproblemen zal de logopedist eerst samen met de ouders onderzoeken waar de problemen precies vandaan komen. Dan kan ze, waar nodig, samen met de ouders en eventueel de leerkracht aanpassingen maken in het dagelijks leven van het kind, om te zorgen dat de prikkels adequaat worden afgestemd. Binnen de logopedische behandelingen kijken we goed naar wat het kind nodig heeft en in welke situatie het kind optimaal kan leren. In onze praktijk werken wij veel vanuit de verschillende zintuigen. Dat betekent, dat we niet alleen visuele en auditieve prikkels aanbieden, maar ook tactiele (tast), proprioceptieve (beweging/spieren) en vestibulaire (evenwichts) prikkels. Dat maakt het leren en concentreren gemakkelijker.